Sunday, April 15, 2007

Semana Santa

Waarde volgelingen,

Terwijl de zonne zich alreeds stilaan ter kimme begint te neigen, neemt Uwe Pauselijke Hoogwaardigheid in alle deemoed plaats voor het scherm en het toetsenklavier om zich plichtsbewust, uitermate traditioneel en vervuld van de Heilige Inspirator tot het uiterste te wijden aan Zijn maandelijkse overwegingen, ten behoeve van U allen, en van één van U in het bijzonder.
De afgelopen weken karakteriseerden zich voornamelijk als lichter en luchtiger dan de hen voorafgaandelijke, daar de (bijna) dagelijkse fietstocht naar het Geroemde Instituut achterwege bleef, wegens het totale gebrek aan zinnige arbeid aldaar. In stede daarvan haastte ik mij, vergezeld van mijn niet minder Pauselijke, edoch welhaast Goddelijke eegade, zuidwaarts, nee, nog niet meteen naar het zuiden Afrika's, maar naar de kille, koude stranden van de Costa del Golf, om aldaar een week door te brengen, die volgens de regionale geplogenheden, vervuld is van allerhande festiviteiten, toegewijd aan de herdenking van de passie en de terechtstelling van Onze Allerhoogste. Dat wij, op zoek naar dergelijke spirituele, maar ook fysieke manifestaties tevens toevalligerwijze het pad kruisten van eerder wereldlijke, of, misschien nog genuanceerder, ronduit mondaine schepselen, moge blijken uit bijgaande illustratie, waarbij Ikzelve afgebeeld sta in de nabijheid van de zwager van onze vorige, onvolprezen vorst Boudewijn I, met name de broeder van Doña Fabiola. Wij troffen zijn beeltenis aan op een minuscuul, eerder weggemoffeld binnenpleintje in Marbella.

Hierna begaven wij ons, tezamen met een aantal feestelijk uitgedoste autochtonen, naar een parochiekerk in de buurt om bescheiden, onopvallend als het ware, deel te nemen aan het vieren van het Feest van de Intocht, herdacht op wat wij als Palmzondag omschrijven, dit jaar op 1 april (!). Om wille van het schaars voorkomen van de Palm in deze gebieden, wordt deze plant bij die gelegenheid aldaar ingeruild voor takjes van de Olijfboom, waarvan U hier en nu getuige kunt zijn, dankzij de hieronderstaande afbeelding. Voor ieder van jullie zal de identificatie van mijn persoon voor de hand liggen, inderdaad, uiterst rechts. Bij nader inzien zal het jullie eveneens duidelijk zijn, dat Mijne Hoogheiligheid slechts een minuscuul takje in de rechterhand houdt, alhoewel aanvankelijk de schijn gewekt kan zijn, dat het een hele boom zou wezen!

Dat wij beiden daarna ten volle deelnamen aan de daaropvolgende, onvermijdelijke processie zal niemand van jullie verwonderen. Beelden hiervan kunnen wij U helaas niet vertonen.

De daaropvolgende dinsdag verplaatsten wij ons vehikelgewijs naar de 250 kilometer noordelijker gelegen stad Sevilla, met het inzicht niet enkel en alleenlijk het Alcazar Real, de Plaza de España, het Museo de Bellas Artes en het Parque Maria Luisa met een bezoek te vereren, maar zekerlijk ook acht te slaan op en, zo nodig, assistentie te verlenen aan de ceremoniën in en om de onvolprezen Catedral, met de bijhorende Giralda. Het duurde even voor wij in de buurt van en binnenin de kathedraal kwamen ( in la oficina de informacion turistica durfde men ons zelfs op de mouw te spelden dat voornoemde gebedshuis die dag niet toegankelijk zou zijn wegens een vergadering van alle Spaanse priesters), maar eenmaal daar aangekomen, kon ik gelukkiglijk nog enkele dringende vingerwijzingen verrichten, om de stoet van seculiere geestelijken (een vijfhonderdtal) vanuit de sacristie naar de indrukwekkende gouden hoofdkapel in rechte banen te leiden, zoals jullie hieronder kunnen bewonderen.

Nadat wij in de loop van de ochtend deze daden verrichtten, kregen wij in de late namiddag, of eerder de vroege vooravond de kans een nog traditioneler plechtige kerkelijke ommegang bij te wonen, waarbij verscheidene beelden doorheen de straten omheen de kathedraal op het hoofd gedragen worden door een aantal jonge sterke kerels, elkaar om de paar honderd meter aflossend, om wille van het erg uitputtende karakter van dergelijke activiteiten; zij worden daarbij voorafgegaan door een nog groter aantal boetelingen die het boetekruis dragen in een uitdossing die ons spontaan doet denken aan Ku-Klux-Klan-toestanden, begeleid door verscheidene toeters en bellen. Hieronder zien jullie een impressie van het beschrevene met op de achtergrond een gedeelte van de Giralda.

Voor een beter beeld van de genoemde penitenten verwijs ik graag naar de (voorlopig) laatste blogbijdrage van mijn Hooggeëerde collega Marco Polo. Daarop kunnen jullie de volledige uitrusting bekijken, terwijl jullie hierboven enkel het bovenste gedeelte van de pinnemutsen kunnen zien. Dat deze manifestatie werd overgoten door ettelijke hectoliters hemelwater zorgde bij een groot aantal van de deelnemers voor een spontaan in tranen uitbarsten.

Kortom, de hele heilige week, werden wij beiden op allerlei manieren bestookt met hoogheilige rituelen, met als gevolg dat wij ons verheugden op een tweede warme, wat zeg ik, snikhete week in onze eigen contreien, waarbij wij ons zowel binnen- als buitenhuis te buiten gingen aan vermoeiende edoch tegelijkertijd ook ontspannende bezigheden, te veel om op te noemen. Een laatste illustratie bij deze woorden, wil ik jullie toch niet onthouden: buiten haar medeweten werd de hieronderstaande fotografie geconterfeit, waarbij een welverdiende rust na geleverde arbeid als het ware levensecht uitgebeeld wordt door Aloysia Prima.

Na dit relaas van één Heilige Week, rest mij enkel nog mij ter sponde te begeven, want morgen zal het weer vroeg dag zijn, en daarna resten mij nog welgeteld elf weken om het karwei af te werken. Voor ieder van jullie tenslotte nog een Zalige (Beloken) Pasen!